Stel je voor: je familie komt samen, het huis is versierd, en overal hangen kleurrijke bamboestokken. Dat is Galungan op Bali. Tijdens dit feest geloven mensen dat de geesten van hun voorouders (pitara) terugkeren naar de aarde om hun familie te zegenen. Het draait allemaal om de overwinning van het goede (dharma) op het kwade (adharma).
Galungan duurt tien dagen en begint altijd op woensdag, volgens de Balinese kalender. In die periode voeren families allerlei rituelen uit om hun voorouders te eren. Aan het einde van deze tien dagen, tijdens Kuningan, nemen de geesten weer afscheid en keren ze terug naar de spirituele wereld.
Deze tien dagen staan symbool voor de reis van de ziel en de balans tussen goed en kwaad. Je ziet dat mensen op Bali zichzelf zien als een schakel tussen de zichtbare en onzichtbare wereld. Alles draait om verbinding en harmonie.
Achter Galungan zit een spannend verhaal. Stel je een tijd voor waarin een demonische koning, Mayadenawa, de macht grijpt op Bali. Hij verbiedt de mensen hun hindoeïstische rituelen en gebruikt magie om het eiland te overheersen. Hij maakt zichzelf onzichtbaar en vergiftigt zelfs de waterbronnen, waardoor veel mensen ziek worden.
De goden laten dit niet zomaar gebeuren. Onder leiding van Indra grijpen ze in. Na een lange achtervolging wordt Mayadenawa uiteindelijk verslagen. Op de plek waar zijn voet de grond raakte, ontstond de heilige bron Tirta Empul in Tampaksiring. Die bron kun je trouwens nog steeds bezoeken.
Dit verhaal vormt de basis van Galungan: het vieren van de overwinning van licht over duisternis, van goed over kwaad.
Op Bali denken mensen anders over goed en kwaad dan je misschien gewend bent. Hier draait het om Rwa Bhineda: het idee dat goed en kwaad naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen. Je hebt ze allebei nodig voor evenwicht.
Tijdens Galungan zie je dit terug in rituelen. Bijvoorbeeld in de zwart-witte poleng doeken die om heilige objecten worden gewikkeld. Die doeken laten zien dat beide krachten er mogen zijn. Balinezen brengen offers aan zowel goden als lagere geesten, om harmonie te bewaren.
Ook de penjor, die versierde bamboestok langs de weg, buigt zowel naar de hemel als naar de aarde. Het draait niet om het uitbannen van het kwade, maar om het in balans brengen met het goede.
Tijdens Galungan draait alles om familie. Iedereen komt terug naar het ouderlijk huis om samen de ceremonies te vieren. Iedereen heeft een eigen taak: vrouwen maken de offers klaar, mannen slachten dieren en plaatsen de penjor – die hoge, versierde bamboestokken die je overal ziet.
De huistempel wordt grondig schoongemaakt en mooi aangekleed. Samen bidden families voor hun voorouders en huisgoden. Tegenwoordig kopen mensen soms kant-en-klare offers of maken ze de ceremonies wat korter, omdat ze moeten werken. Maar de kern blijft: samenkomen en rituelen uitvoeren met je familie.
Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste taken binnen de familie tijdens Galungan:
Taak | Wie |
---|---|
Offers maken | Vrouwen |
Dieren slachten | Mannen |
Penjor plaatsen | Mannen |
Tempel schoonmaken | Gezin |
Bidden | Iedereen |
Tijdens Galungan zijn er ook vieringen in de dorps- en familietempels. Hier worden goden als Sang Hyang Widhi, de Trimurti en de beschermgeesten van het dorp geëerd. Priesters leiden de rituelen en spreken gebeden uit voor de voorouders.
Iedereen draagt traditionele kleding: mannen een hoofddoek (udeng) en een doek om het onderlichaam (kamben), vrouwen een blouse (kebaya) en rok (kamen). Je bezoekt eerst je familietempel en daarna de dorps- en regionale tempels. De gebeden zijn op vaste tijden, meestal in de ochtend en vroege middag.
Galungan ziet er niet overal op Bali hetzelfde uit. In Noord-Bali zijn de rituelen vaak wat eenvoudiger, met minder uitgebreide offers. In Zuid-Bali, vooral rond Denpasar en Gianyar, pakken ze juist uit met rijk versierde bamboestokken en grote tempelvieringen.
Oost-Bali heeft meer Brahmaanse invloeden en bijzondere dansen, zoals de Rejang en Baris Gede. In West-Bali, waar de Aga-gemeenschappen wonen, houden ze vast aan traditionelere rituelen en gebruiken vooral bladeren en lokale vruchten als offers.
In bergdorpen draait het meer om gezamenlijke tempelvieringen, terwijl kustplaatsen vaak dingen uit de zee verwerken in hun vieringen. Sommige dorpen, zoals Tenganan en Trunyan, hebben hun eigen unieke gewoonten die je nergens anders op het eiland tegenkomt.
Hieronder zie je een vergelijking van Galungan-tradities in verschillende regio’s:
Regio | Kenmerk |
---|---|
Noord-Bali | Eenvoudig |
Zuid-Bali | Uitbundig |
Oost-Bali | Dansen |
West-Bali | Traditioneel |
Bergdorpen | Tempelviering |
Kustplaatsen | Zee-offers |
Tijdens Galungan draait het om de balans tussen goed en kwaad en de band met het verleden. Overal op het eiland zijn de straten en huizen versierd, maar achter die feestelijke sfeer zit een diepere laag. De rituelen en offers laten zien hoe tradities van generatie op generatie worden doorgegeven.
Als je tijdens Galungan over de wegen loopt, zie je overal hoge, gebogen bamboestokken: de penjor. Ze vallen meteen op door hun lengte en de sierlijke boog aan de top. De penjor verwijst naar de heilige berg Agung en staat symbool voor overvloed en de verbinding tussen hemel en aarde.
De stok is versierd met jonge kokosbladeren, rijst, maïs, cassave, bananen en kleine decoraties van bladeren. Elk onderdeel heeft een eigen betekenis: rijst voor voorspoed, kokosbladeren voor zuiverheid, en de gebogen vorm laat het contact zien tussen het aardse en het goddelijke. In elke regio ziet de penjor er net iets anders uit, maar de betekenis blijft hetzelfde.
Tijdens Galungan worden er bijzondere offers gemaakt, anders dan op gewone dagen. Deze offers zijn bedoeld voor goden, voorouders en beschermgeesten en zorgen voor harmonie in huis en de gemeenschap.
Er zijn verschillende soorten banten: grote voor de goden, kleinere voor de voorouders en simpele voor de beschermers van het huis. Ze bestaan vaak uit rijst, gekookt vlees, eieren, bloemen, betelbladeren en zoetigheden. De grootste offers krijgen een plek in de familietempel, kleinere staan bij de ingang van het huis of op kruispunten.
Meestal maken vrouwen deze offers en geven ze hun kennis door aan dochters en kleindochters. Elke banten heeft een eigen doel, zoals het beschermen van het huis of het verwelkomen van vooroudergeesten.
Voorouderverering speelt een grote rol tijdens Galungan. Er wordt geloofd dat de geesten van overleden familieleden in deze periode terugkomen om hun familie te bezoeken en te zegenen.
Om hen welkom te heten, worden er speciale offers in de huistempel geplaatst en worden er gebeden uitgesproken. Familieleden begeleiden de geesten tijdens hun verblijf met wierook en eten. Deze traditie komt voort uit oude animistische overtuigingen, waarin de geestenwereld dichtbij wordt ervaren.
Families maken persoonlijke offers voor hun voorouders, vaak met hun favoriete gerechten of spullen, en besteden extra aandacht aan het verzorgen van graven. Zo blijft de band tussen levenden en doden zichtbaar in het dagelijks leven.
De dagen voor Galungan zijn druk en vol tradities. Drie dagen van tevoren begint Penyekeban: families laten bananen rijpen voor de offers. Op Penyajahan, twee dagen voor het feest, maken mensen traditionele cakes en wordt de keuken grondig schoongemaakt.
De dag voor Galungan, Penampahan, is het extra druk. Dan worden varkens en kippen geslacht voor de offers en de feestmaaltijd. Huizen en tempels krijgen een grote schoonmaak en veel families doen reinigingsrituelen met heilig water, tirta.
Sommige mensen bereiden zich ook mentaal voor door te vasten, mediteren of mantra’s te reciteren. Zo maken ze zich klaar voor het bezoek van de vooroudergeesten tijdens het hoofdfeest.
Tijdens Galungan eet je gerechten die echt bij Bali horen. Lawar is populair: een mix van fijngesneden groenten, geraspte kokos, kruiden en gehakt vlees, soms met wat bloed voor extra smaak. Betutu is langzaam gegaarde kip of eend, gekruid en verpakt in bananenblad. Sate lilit bestaat uit gekruid gehakt vlees dat om een stokje is gedraaid.
Deze gerechten worden zowel geofferd als gegeten. Ook zoete hapjes zoals jaja uli, jaja laklak en jaja wajik horen erbij. Het maken van al dit eten is vaak een familie-activiteit, omdat het veel werk is en meerdere mensen nodig zijn.
In Noord-Bali gebruiken ze vaker vis in plaats van varkensvlees, terwijl ze in Oost-Bali extra pittige kruiden toevoegen. Elk gerecht heeft zijn eigen betekenis, zoals kracht, zuiverheid of voorspoed. Dat maakt het Galungan-feest nog specialer.