Stel je voor: je staat tussen uitgestrekte, groene rijstvelden die zich in vloeiende lijnen over de heuvels slingeren. Dat is Jatiluwih. Hier vind je meer dan 600 hectare aan rijstterrassen, allemaal zorgvuldig aangelegd. Ze liggen op zo’n 500 tot 700 meter hoogte, aan de voet van de Batukaru-vulkaan.
Sinds 2012 staat Jatiluwih op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Niet zomaar, maar omdat hier mens en natuur echt samenwerken. De terrassen zijn onderdeel van het “Culturele Landschap van Bali”, waar het subak-systeem en de Tri Hita Karana-filosofie centraal staan. Wat Jatiluwih uniek maakt? De terrassen volgen het bergachtige terrein perfect, met indrukwekkende hoogteverschillen en uitzichten. Ze zijn groter en natuurlijker dan de meeste andere rijstvelden op het eiland.
Misschien vraag je je af hoe al die rijstvelden water krijgen. Dat gebeurt via het eeuwenoude subak-systeem. Boeren werken samen in subak-gemeenschappen en zorgen ervoor dat iedereen eerlijk water krijgt. Het water komt van bronnen op de Batukaru-vulkaan en stroomt via kanalen, bamboe waterverdelers (tembuku) en kleine dammen naar de velden.
De boeren overleggen regelmatig over het watergebruik en voeren rituelen uit bij speciale waterheiligdommen (pura subak). Dit systeem voorkomt erosie, bespaart water en helpt de natuur. Alles draait om samenwerking: iedereen is verantwoordelijk voor het onderhoud, en de regels zijn deels praktisch, deels religieus.
Jatiluwih is niet alleen een plek waar rijst groeit. Het is een levend stukje cultuur, diep verbonden met de Balinese identiteit. Alles draait om de Tri Hita Karana-filosofie: balans tussen mens, natuur en het goddelijke. De velden zijn gewijd aan Dewi Sri, de rijstgodin, en je ziet hier veel ceremonies tijdens het planten, groeien en oogsten.
De harmonie tussen mensen (pawongan), natuur (palemahan) en goden (parahyangan) zie je overal terug. Boeren doen dagelijks en seizoensgebonden rituelen, met offers en gebeden op de velden en bij de pura subak. Denk aan ceremonies als Mapag Toya (water verwelkomen), Ngusaba (dankviering na de oogst) en Melasti (reinigingsritueel). Jatiluwih is eigenlijk een soort openluchtmuseum waar tradities en kennis worden doorgegeven.
Wil je de rijstvelden op hun groenst zien? Kom dan tussen maart en mei of in oktober en november. Net voor de oogst, in juni, juli, december en januari, kleuren de terrassen goudgeel. In het droge seizoen (april tot september) zijn de paden goed begaanbaar en is het uitzicht vaak helder.
Voor rust kun je het beste vroeg in de ochtend (tussen zes en negen uur) of aan het einde van de middag komen. Buiten het hoogseizoen en op dagen zonder Balinese feestdagen is het meestal niet druk. Ben je nieuwsgierig naar het boerenleven? Tijdens het planten en oogsten is er extra veel te zien.
Hieronder zie je wat het kost om Jatiluwih te bezoeken en wanneer je terecht kunt:
Bezoeker | Prijs (IDR) |
---|---|
Volwassene (buitenlands) | 50.000 |
Kind (buitenlands) | 40.000 |
Lokale bezoeker | 15.000-20.000 |
De rijstterrassen zijn elke dag open van 08:00 tot 18:00. Je koopt je kaartje bij de hoofdpoort of een van de andere ingangen. Kom je met een groep van tien of meer? Dan kun je korting krijgen als je van tevoren reserveert. Voor een gids, parkeren of deelname aan workshops betaal je extra. Het entreegeld wordt gebruikt voor het onderhoud van de terrassen en lokale projecten.
Hier zie je hoe lang je onderweg bent vanaf bekende plekken:
Vertrekpunt | Afstand (km) | Reistijd |
---|---|---|
Ubud | 40 | 1,5 uur |
Denpasar | 55 | 1,5-2 uur |
Kuta/Seminyak | 60 | 2 uur |
Jatiluwih ligt in het binnenland, bereikbaar via bochtige wegen die langzaam omhoog gaan. Je kunt een privéchauffeur of taxi nemen – dat is relaxed en je hebt alle vrijheid. Zelf rijden kan ook, maar houd rekening met smalle en soms steile wegen. Een scooter is alleen handig als je ervaring hebt met rijden in de bergen.
Er zijn ook georganiseerde tours waarbij vervoer en een gids geregeld zijn. De GPS-coördinaten zijn -8.3742, 115.1272. Neem de hoofdweg via Penebel, want navigatie-apps sturen je soms door kleine dorpjes. Bij de ingang kun je makkelijk parkeren. Check het weer voordat je vertrekt, want in het regenseizoen kunnen de wegen glad of modderig zijn.
Zin om te wandelen? In Jatiluwih kun je kiezen uit verschillende routes. De korte route is ongeveer twee kilometer en makkelijk te doen, ook als je met familie bent. Je loopt langs kleine tempels en hebt mooi uitzicht over de vallei.
Wil je iets meer uitdaging? De middellange route is vier tot vijf kilometer, met wat steilere stukken. Je komt langs watervallen, traditionele boerderijen en de irrigatiekanalen van het subak-systeem. Voor de echte wandelaars is er een lange route van zeven tot acht kilometer. Je loopt dan door rustige rijstvelden en kleine dorpjes, met uitzicht op de Batukaru-vulkaan.
De paden zijn goed onderhouden, maar na regen kan het glad zijn. Stevige schoenen, een hoed en genoeg water zijn handig om mee te nemen. Blijf altijd op de paden, zodat je het werk van de boeren niet verstoort.
Er zijn verschillende plekken waar je prachtig uitzicht hebt. Het hoofd-uitkijkpunt bij het bezoekerscentrum is makkelijk bereikbaar en ook geschikt voor rolstoelen. Hier vind je bankjes, informatieborden en een café.
Het Panorama Café-uitkijkpunt ligt aan de hoofdweg bij een restaurant met terras. Je kijkt uit over de centrale vallei en de Batukaru-vulkaan. Vooral bij zonsopgang is het hier mooi. Sunset Point aan de westkant is wat rustiger en ligt langs de middellange wandelroute. Zoals de naam al zegt, is dit dé plek voor de zonsondergang. Hier zijn geen voorzieningen, dus neem zelf wat te drinken of eten mee.
Wil je echt alleen zijn? Ga dan naar het Secret Viewpoint aan de zuidkant. Je komt er alleen te voet en het is er vaak stil. Ideaal als je in alle rust wilt genieten of mooie foto’s wilt maken.
De rijstterrassen van Jatiluwih zijn een droom voor fotografen. Met een groothoeklens leg je het hele landschap vast, terwijl een telelens juist de details en lijnen mooi laat zien. Voor close-ups van rijstplanten of waterdruppels kun je een macrolens gebruiken. Een polarisatiefilter helpt om glans op het water te verminderen.
Zet je ISO laag voor scherpe foto’s en kies een diafragma tussen f/8 en f/11 voor genoeg scherpte. Gebruik de lijnen van de terrassen in je compositie en zet iets op de voorgrond voor meer diepte. Boeren of tempels maken je foto extra interessant. Het licht is het mooist vroeg in de ochtend of laat in de middag, maar op bewolkte dagen krijg je een zachte, gelijkmatige belichting.
Vraag altijd toestemming als je mensen wilt fotograferen en respecteer hun werk. Wil je beweging vastleggen, zoals wuivende rijst? Probeer dan een langere sluitertijd. Naast de bekende plekken zijn er ook rustige locaties, zoals het Secret Viewpoint, kleine bruggetjes over irrigatiekanalen en smalle paadjes tussen de terrassen.
In Jatiluwih draait het leven om de rijstvelden. Boeren beginnen vroeg, vaak nog voor zonsopgang, om het werk te doen voordat het heet wordt. Families en subak-groepen verdelen de taken: het land klaarmaken, zaaien, water regelen, onkruid wieden en oogsten. Ze gebruiken vooral traditionele hulpmiddelen zoals sikkels, houten ploegen en bamboemanden.
De kennis gaat van ouder op kind, binnen de subak-gemeenschap. Mannen doen meestal het zware werk en regelen de irrigatie, vrouwen planten en oogsten vaak. Boeren krijgen te maken met uitdagingen: meer toeristen, jongeren die wegtrekken, veranderend klimaat en lage rijstprijzen. Om hun manier van leven te behouden, zijn er projecten zoals leerprogramma’s, duurzame landbouw en samenwerking met hulporganisaties.
Boeren in Jatiluwih houden vast aan oude landbouwmethoden. Ze volgen de natuurlijke ritmes en de Balinese kalender, waardoor het landschap steeds verandert. Ze verbouwen bijzondere soorten zoals rode rijst (Bali Merah) en zwarte rijst (Injin), die bekend staan om hun smaak en voedingswaarde.
Het zaaien en oogsten gebeurt volgens de maancyclus en de Pawukon-kalender. In plaats van kunstmest gebruiken ze plantenextracten en compost van rijststro en mest. Dieren zijn belangrijk: eenden eten het onkruid en bemesten de velden, waterbuffels helpen bij het ploegen.
Deze manier van werken vraagt meer handwerk en kennis van het land, maar er zijn minder machines en chemische middelen nodig. Zo blijven de soortenrijkdom, het irrigatiesysteem en de cultuur behouden.
Wat je in Jatiluwih eet, komt vaak direct uit de omgeving. Veel gerechten zijn gemaakt met lokale rijst, verse groenten, kruiden en eend uit de buurt. Rode en zwarte rijst zijn vaak de basis van traditionele maaltijden.
Typische gerechten zijn nasi merah campur (rode rijst met verschillende bijgerechten), bebek betutu (gestoomde eend met kruiden), jukut urab (groentesalade met kokos) en bubur injin (zwarte rijstpudding).
Je kunt eten bij eenvoudige warungs of bij restaurants met uitzicht over de rijstvelden. Warung Jatiluwih is een fijne plek voor lokale gerechten tegen een lage prijs. Gong Jatiluwih Restaurant serveert streekgerechten op een terras met uitzicht, en Green Café heeft vooral vegetarische opties met biologische ingrediënten.
Een maaltijd in een warung kost tussen de 20.000 en 50.000 IDR, in restaurants betaal je tussen de 50.000 en 150.000 IDR. Wil je meer weten over de lokale keuken? Doe mee aan een kookles of een culinaire tour, vaak gecombineerd met een wandeling door de rijstvelden en uitleg over de ingrediënten en bereiding.