Stel je een plek voor waar water, natuur en gebouwen helemaal in balans zijn. Dat is precies wat je ziet bij een Balinees waterpaleis. Alles draait om symmetrie, met water als het middelpunt. Je loopt binnen via een gespleten poort (candi bentar), die meteen duidelijk maakt dat je een bijzondere, bijna heilige plek betreedt.
De paviljoens – die noem je hier bale – staan op verhoogde stenen platforms. Vaak zie je dat deze platforms gemaakt zijn van vulkanisch gesteente. Dat is niet alleen stevig, maar kan ook goed tegen vocht. Verder wordt er veel gewerkt met rode baksteen voor muren en poorten, en hout met traditionele patronen voor de daken en details.
Het terrein is slim ingedeeld volgens het tri mandala-concept. Dat betekent: een buitenste deel (nista mandala), een middelste deel (madya mandala) en een heilig centrum (utama mandala). Elk deel heeft zijn eigen functie en sfeer.
Hier zie je in één oogopslag welke materialen gebruikt worden en waarvoor:
Materiaal | Functie |
---|---|
Vulkanisch steen | Fundering, platforms |
Rode baksteen | Muren, poorten |
Hout | Daken, details |
Wat deze paleizen zo bijzonder maakt, is hoe ze het landschap gebruiken. Gebouwen zijn zo geplaatst dat het water via kanalen, aquaducten en bassins overal doorheen stroomt. Door hoogteverschillen ontstaat er een natuurlijke waterloop. De paviljoens zijn meestal open aan alle kanten, zodat de koele lucht van het water overal kan komen.
De hele indeling laat zien hoe belangrijk water is op Bali. Water staat voor leven, de centrale as verbindt mensen met de goden, en zelfs de plaatsing van de gebouwen volgt astrologische regels. Alles heeft een praktische én spirituele betekenis, met water als het kloppend hart.
Fonteinen en beelden zijn niet zomaar versiering. Ze hebben altijd een diepere betekenis. Fonteinen (pancuran) zijn vaak gemaakt in de vorm van mythische dieren zoals waterslangen (nagas), garuda’s of leeuwen. Die dieren beschermen het paleis. Sommige fonteinen hebben meerdere lagen, waardoor het water in mooie patronen naar beneden stroomt.
Beelden van goden, zoals Dewi Danu (de watergodin), en beschermers zoals barongs, staan op plekken die belangrijk zijn voor de bescherming van het complex. Zo bewaken waterslangen de plekken waar het water binnenkomt, staat Dewi Danu bij de heilige bronnen en vind je barongs bij de ingangen.
Grote beelden worden uit steen gehouwen, kleine details zijn vaak van hout. De fonteinen zorgen er ook voor dat het water blijft stromen en fris blijft. In de beelden zie je vaak verhalen terug, zoals de strijd tussen goed (barong) en kwaad (rangda), of het ontstaan van heilige bronnen. Elk onderdeel draagt bij aan de spirituele bescherming en het rituele gebruik van het paleis.
Laten we eens kijken naar Tirta Gangga, misschien wel het bekendste waterpaleis op Bali. Dit paleis werd in 1948 gebouwd door I Gusti Bagus Jelantik, de laatste raja van Karangasem. Het was een tijd vol veranderingen, net na de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting. De koninklijke familie zocht een nieuwe plek om zich terug te trekken.
De naam Tirta Gangga verwijst naar de heilige rivier de Ganges, wat het paleis extra betekenis geeft. In 1963 werd het paleis zwaar beschadigd door de uitbarsting van de Agung-vulkaan, maar daarna is het zorgvuldig hersteld. Het begon allemaal met de heilige bronnen en het centrale waterbassin. Later kwamen er paviljoens en fonteinen bij.
Tijdens de koloniale tijd werden er Europese elementen toegevoegd, zoals symmetrische tuinen en stenen bruggen. Bij de restauratie na de vulkaanuitbarsting werkten lokale vakmensen met de originele bouwtekeningen en traditionele technieken. Volgens verhalen koos de raja zelf de plek van de bronnen en bemoeide hij zich met de beelden die geplaatst werden. Bij elke renovatie bleef de oorspronkelijke indeling en het watersysteem behouden.
De Karangasem-dynastie is een van de oudste en meest invloedrijke koningshuizen van Bali. Deze familie heeft veel betekend voor de cultuur door het bouwen van paleizen, tempels en waterwerken. Raja Anak Agung Anglurah Ketut Karangasem stond bekend als een leider die openstond voor nieuwe ideeën, maar de Balinese tradities bleef respecteren.
Het waterpaleis was een plek voor ontspanning, religieuze rituelen en om de status van de familie te laten zien. In de familiegeschiedenis zie je verschillende vorsten die elk hun eigen bijdrage leverden aan kunst, architectuur en irrigatie. De raja achter Tirta Gangga was betrokken bij veel kunstprojecten en stond bekend om zijn vernieuwende ideeën.
De band tussen de koninklijke familie en de lokale bevolking was gebaseerd op wederzijdse steun; de raja betaalde voor festivals, tempelonderhoud en nieuwe voorzieningen. De waterpalaces waren ook plekken waar buitenlandse gasten werden ontvangen, die vaak onder de indruk waren van de schoonheid. De familie liet haar status zien door bepaalde delen van het paleis alleen voor zichzelf te houden en door grote ceremonies te organiseren die alleen voor de adel toegankelijk waren.
Tirta Gangga valt meteen op door de indrukwekkende waterarchitectuur en de culturele details. Het paleis heeft drie zwembaden op verschillende hoogtes, elk met een eigen doel. Deze baden worden constant gevoed door heilige bronnen, waardoor het water altijd fris en helder blijft.
Kanalen en kleine watervallen verbinden de verschillende delen en zorgen voor een rustige sfeer. Via de bekende stepping stones kun je over het water lopen en heb je een bijzonder uitzicht op de omgeving.
Hier zie je hoe de drie baden gebruikt worden en wat ze betekenen:
Bad | Gebruik | Symboliek |
---|---|---|
Bovenste | Koninklijke familie | Zuiverheid |
Middelste | Gasten | Ontspanning |
Onderste | Publiek | Sociaal |
Het bovenste zwembad was vroeger alleen voor de koninklijke familie, het middelste voor hun gasten, en het onderste voor het publiek. Dit laat goed zien hoe de Balinese samenleving is opgebouwd. Het water stroomt van het hoogste naar het laagste bad dankzij een slim systeem dat werkt op zwaartekracht.
In het bovenste bad is het water koeler en wordt het gezien als het meest zuiver, ideaal voor rituele reiniging. Het middelste bad is fijn om te ontspannen, terwijl het onderste bad vooral een sociale plek is. De verschillende dieptes staan symbool voor de overgang van het dagelijkse naar het spirituele leven.
In het water zwemmen kleurrijke vissen zoals koi en tilapia. Ze zijn niet alleen mooi om te zien, maar helpen ook het water schoon te houden. Waterplanten als lotussen en waterlelies zorgen voor natuurlijke filtering en versterken de rustige sfeer van het paleis.
Het centrale bassin met de elf-laagse fontein en de stepping stones is dé plek voor een foto. Vanaf de verhoogde paviljoens aan de oostkant heb je een prachtig uitzicht over het hele terrein, vooral bij zonsopkomst als het licht door de ochtendnevel valt. In het rustige water zie je de weerspiegelingen van beelden en fonteinen – ideaal voor symmetrische foto’s.
Wil je mooie foto’s zonder al te veel mensen op de achtergrond? Kom dan tussen zes en acht uur ’s ochtends of tussen vier en zes uur ’s middags. Het licht is dan ook het mooist. Voor dat dromerige effect van stromend water kun je een langere sluitertijd gebruiken, tussen 0,25 en 2 seconden. Een statief is dan wel handig, anders wordt het snel wazig.
Met een groothoeklens leg je de tuinen en fonteinen goed vast, terwijl je met een telelens juist details van beelden en waterpatronen kunt fotograferen. Een polarisatiefilter helpt om storende schitteringen op het water te voorkomen. Bij veel verschil tussen licht en schaduw kun je HDR of een grijsverloopfilter gebruiken. Wil je echt iets anders? Kijk dan of je met een drone mag vliegen voor een totaal nieuw perspectief.
Ujung Waterpalace, ook wel Taman Sukasada genoemd, ligt ten zuiden van Amlapura. Dit indrukwekkende complex is gebouwd door de Karangasem-dynastie. Je vindt er drie grote kunstmatige meren die je via bruggen en wandelpaden kunt ontdekken.
In de architectuur zie je Europese invloeden terug, zoals elegante zuilen, bogen en strak aangelegde tuinen. In tegenstelling tot Tirta Gangga heeft Ujung grotere, meer open waterpartijen. Het centrale paviljoen op een eiland in het grootste meer valt direct op. Je komt er via een stenen brug met versierde leuningen en koloniale lantaarns.
Ujung is minder bekend dan andere waterpaleizen, vooral omdat het zwaar beschadigd raakte door een aardbeving in 1979 en pas later is hersteld. Vroeger werden hier grote koninklijke feesten en voorstellingen gehouden op het eilandpaviljoen, iets wat je bij Tirta Gangga niet zag.
Na de aardbeving van 1979 raakte Ujung Waterpalace flink in verval. In 2001 begon de restauratie, waarbij lokale vakmensen samenwerkten met internationale experts om het complex weer op te knappen. De focus lag op het herstellen van de watertoevoer en het terugbrengen van de originele planten.
Bij de restauratie zijn traditionele methodes gebruikt en waar mogelijk originele materialen. Moderne beschermingsmethoden worden nu gecombineerd met vakmanschap om het complex te behouden. Het tropische klimaat zorgt voor uitdagingen zoals algengroei en snelle verdamping.
Het onderhoud wordt betaald uit overheidssubsidies, internationale fondsen en inkomsten uit toerisme. Klimaatverandering en groeiend toerisme brengen nieuwe problemen met zich mee, zoals onvoorspelbare regenval, overstromingen en slijtage. Om het complex te beschermen zijn er nu limieten aan het aantal bezoekers, worden er educatieprogramma’s aangeboden en wordt er gewerkt aan blijvende ideeën voor het waterbeheer.