Stel, je wilt Narmada bezoeken. Dan is het handig om wat praktische info op een rijtje te hebben. Narmada is namelijk een van de bekendste culturele plekken op Bali en trekt elk jaar duizenden bezoekers. Hieronder vind je een overzichtelijke tabel met alles wat je moet weten voor je bezoek:
Openingstijden | 08:00-18:00 |
---|---|
Entree lokaal | 20.000 IDR |
Entree buitenlander | 50.000 IDR |
Korting kinderen | <12 jaar |
Kleding | Sarong, sjerp |
Rustige tijden | 08-10u, 16-18u |
Reistijd Kuta | 1,5 uur |
Reistijd Ubud | 1 uur |
Voorzieningen | Gids, wc, eten |
Toegankelijkheid | Verharde paden |
Narmada is elke dag open van acht uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Let wel op: op religieuze feestdagen zoals Pujawali kunnen de tijden afwijken. Voor locals kost een kaartje 20.000 IDR, voor buitenlandse bezoekers 50.000 IDR. Kinderen onder de twaalf krijgen korting.
Qua kleding: je moet een sarong en een sjerp dragen, en je schouders en knieën bedekken. Geen zorgen als je die niet bij je hebt, want je kunt ze daar huren of kopen. Wil je het lekker rustig hebben? Kom dan vroeg in de ochtend (tussen acht en tien) of juist aan het eind van de middag (tussen vier en zes).
Vanaf Kuta doe je er ongeveer anderhalf uur over, vanuit Ubud is het een uurtje rijden. Je kunt makkelijk een taxi nemen of een georganiseerde tour boeken. Op het terrein vind je Engelssprekende gidsen, toiletten, plekken om te eten, souvenirwinkels en bankjes om even te zitten. Voor wie minder goed ter been is: de hoofdpaden zijn verhard, maar sommige stukken hebben trappen of zijn wat ongelijk.
Ben je gek op fotografie? Dan zit je bij Narmada goed. Er zijn verschillende plekken en momenten die zich perfect lenen voor mooie foto’s. Check de tabel hieronder voor een handig overzicht:
Plek | Beste tijd | Tip |
---|---|---|
Heilig zwembad | Zonsopgang | Polarisatiefilter |
Miniatuur Rinjani | 16:30 | Zacht licht |
Poorten | Ochtend | Houtsnijwerk |
Paviljoens | Schaduw | Statief |
Frangipani-tuinen | Nov-maart | Dauw |
Waterreflecties | Gouden uur | Reflecties |
Architectuur | Bewolkt | Geen schaduw |
Stel je voor: je staat bij het heilige zwembad, het water is groen en het licht van de opkomende zon geeft alles een magische gloed. Met een polarisatiefilter krijg je de kleuren nog intenser op de foto. De miniatuur van Mount Rinjani is rond half vijf ’s middags op z’n mooist, als het licht zacht is. Neem een groothoeklens mee voor overzichtsfoto’s en een telelens voor details.
De oude poorten met houtsnijwerk zijn vooral in de ochtend prachtig, als het licht mooi valt. Voor de paviljoens tussen de bomen is een statief handig, want het kan daar wat donker zijn. De frangipani-tuinen zijn op hun best in het regenseizoen (november tot maart), vooral vroeg in de ochtend als er nog dauw ligt. Wil je mooie reflecties in het water? Kom dan tijdens het gouden uur, net na zonsopgang of vlak voor zonsondergang. En als je van architectuur houdt: bij bewolkt weer heb je geen last van harde schaduwen, waardoor de details goed zichtbaar zijn.
Narmada leeft van de cultuur. Er zijn het hele jaar door evenementen die diep geworteld zijn in de Balinese traditie. De jaarlijkse Pujawali-ceremonie bijvoorbeeld, vindt plaats bij volle maan in de vijfde Balinese maand (meestal juli of augustus). Drie dagen lang zijn er processies, gebeden en dansvoorstellingen.
Elke volle maan (Purnama) zijn er reinigingsrituelen en gebedsdiensten bij de heilige bronnen, meestal rond zeven uur ’s avonds. In het droge seizoen (april tot oktober) kun je op zaterdagavond genieten van traditionele dansoptredens met gamelanmuziek. Vier keer per jaar zijn er grote melukat-rituelen, waarbij je zelf kunt meedoen aan een spirituele reiniging.
Op de sterfdag van de stichter is er een jaarlijkse herdenkingsceremonie. En elke zondagmiddag spelen gamelangroepen klassieke Balinese muziek in het centrale paviljoen. Wil je zelf iets leren? Er zijn workshops in houtsnijwerk, batik en Balinese dans. De data en tijden verschillen per seizoen, dus vraag ernaar als je er bent.
Het in stand houden van Narmada is best een klus. Door ouderdom, veel bezoekers en het veranderende klimaat zijn er steeds nieuwe uitdagingen. Sinds 2010 zijn er grote restauraties geweest: de hoofdpoorten in 2012, de waterpartijen in 2015 en het centrale paviljoen in 2018. Oude technieken worden gecombineerd met moderne oplossingen.
Het Balinese Erfgoedfonds leidt deze projecten, samen met UNESCO, lokale overheden en privédonoren. Klimaatverandering zorgt voor erosie en schimmel, terwijl toerisme slijtage en vervuiling met zich meebrengt. Bij de restauraties wordt gewerkt met lokale steensoorten en handgesneden hout, maar ook met moderne waterdichte materialen en digitale controles.
Lokale dorpsbewoners doen actief mee aan het onderhoud. Er zijn zelfs programma’s waar jongeren als vrijwilliger kunnen helpen. Als bezoeker kun je meedoen aan rondleidingen over erfgoedbehoud. Voor de toekomst zijn er plannen voor een digitaal archief, inspecties met drones en een waterzuiveringsinstallatie om de heilige bronnen te beschermen.
Narmada heeft een rijke geschiedenis. Het complex werd gebouwd in 1727, in opdracht van Anak Agung Ngurah Karangasem, de koning van Karangasem. In die tijd was Bali verdeeld in verschillende vorstendommen die met elkaar streden om macht en status. Narmada was bedoeld als centrum voor koninklijke en religieuze bijeenkomsten, om de positie van de vorst te versterken.
Het oorspronkelijke terrein bestond uit een centraal paleis, een heilig zwembad en een tempel. In de negentiende eeuw kwamen er paviljoens en tuinen bij. Narmada was een zomerverblijf en een plek voor rituelen, maar kreeg in de koloniale tijd ook een bestuurlijke functie. In 1849 werden hier vredesbesprekingen gehouden tussen lokale vorsten en Nederlandse koloniale vertegenwoordigers. Ondanks aanpassingen door de Nederlanders bleef het complex grotendeels behouden, mede dankzij de inzet van de koninklijke familie en lokale priesters.
Narmada was veel meer dan alleen een paleis. Het was dé plek voor belangrijke rituelen en politieke beslissingen. De Raja’s suite, het vrouwenpaviljoen, de audiëntiezaal en de privébaden waren alleen toegankelijk voor de koninklijke familie. Er golden strikte regels over wie waar mocht komen.
In het droge seizoen verhuisde het hof naar Narmada, waar het koeler was en er genoeg water was. Hier werden verdragen gesloten en samenwerkingen besproken, vaak tijdens informele ontmoetingen in de tuinpaviljoens. De jaarlijkse Tirta Amerta-ceremonie, waarbij de Raja zich reinigde in het heilige zwembad, was alleen voor de vorst. Diplomaten en handelaren kwamen samen in het centrale paviljoen, waar ze samen aten en naar optredens keken. Prinses Ayu Laksmi schreef in haar memoires over de rustige ochtenden in de tuinen en haar gesprekken met haar vader bij het heilige meer.
Narmada zit vol verhalen en legendes die het complex extra bijzonder maken. Volgens een oud verhaal vond de koning de bron van Narmada nadat hij, op zoek naar eeuwig leven, werd geleid door een wit hert. Dorpsoudste Pak Ketut noemt het water van Narmada het levenswater. Veel bewoners geloven dat het complex wordt beschermd door een onzichtbare slangengod, die verschijnt als er gevaar dreigt.
Het water uit het heilige zwembad zou ziektes genezen en je langer jong houden. Ibu Made, een lokale verhalenverteller, vertelt dat haar grootmoeder hier elke volle maan baadde en heel oud werd. Er gaan verhalen over een geheime kamer onder het centrale paviljoen, waar de koninklijke familie kostbaarheden verstopte. Het verhaal van prinses Sri Dewi en haar verboden liefde voor een tuinman speelt zich af tussen de frangipani-bomen van Narmada. Bezoekers vertellen soms over een mysterieuze vrouw in witte kleding die bij zonsopgang langs het heilige meer loopt.
Narmada laat goed zien hoe religie, schoonheid en praktisch gebruik samenkomen in de Balinese bouwstijl. Het terrein is ingedeeld volgens het Tri Mandala-idee: van buiten naar binnen steeds heiligere zones. Gespleten poorten markeren de overgang van het gewone naar het heilige deel.
De paviljoens staan op verhoogde platforms met open zijkanten, zodat er altijd een frisse bries waait. Voor de bouw zijn vooral lokale materialen gebruikt: vulkanische steen, bamboe, teak- en ijzerhout. De daken zijn bedekt met alang-alang gras. In het houtsnijwerk zie je lotusbloemen, naga’s en Garuda’s, elk met hun eigen betekenis.
De dakconstructies hebben Javaanse invloeden, terwijl mozaïeken met Chinese keramiek het ontwerp extra kleur geven. Door de open structuur en waterpartijen blijft het complex koel en hoor je altijd zacht stromend water. In vergelijking met andere waterpaleizen op Bali is Narmada kleiner en meer gericht op rituelen. Het meest opvallende onderdeel is de miniatuurberg in het midden.
Het hart van Narmada is de miniatuur van Mount Rinjani. Deze replica is op schaal gebouwd en volgt de vormen van de echte berg, inclusief krater en heuvels. De makers hebben lokale basaltsteen gebruikt om het reliëf zo natuurgetrouw mogelijk na te maken.
Mount Rinjani wordt gezien als de woonplaats van godin Dewi Anjani. Dankzij de miniatuur kunnen rituelen worden uitgevoerd als de echte berg niet bereikbaar is. Tijdens ceremonies worden offers gebracht op de top van de replica. Het water uit de omliggende vijvers staat voor de heilige rivieren van Rinjani. Kleine kanaaltjes voeren water van de ‘berg’ naar de vijvers, net als in het echte landschap. Er groeien zeldzame bergplanten zoals edelweiss en wilde orchideeën om de natuur van Rinjani na te bootsen. Anders dan in Chinese tuinen, waar bergen vaak gestileerd zijn, is deze replica heel natuurgetrouw en speelt hij een belangrijke rol in religieuze rituelen.
Het watersysteem van Narmada is slim aangelegd en heeft zowel een praktisch als spiritueel doel. Ondergrondse kanalen, aquaducten en goten verdelen het water over het hele terrein. Het water komt uit een bron in de heuvels en stroomt door het complex dankzij het natuurlijke hoogteverschil.
Via stenen aquaducten bereikt het de vijvers en zwembaden, waar het constant in beweging blijft. Elk kanaal heeft zijn eigen taak: sommige geven water aan de tuinen, andere vullen de heilige baden of zorgen voor verkoeling in de paviljoens. Voor het heilige zwembad wordt het water gefilterd door lavasteen en zand om het helder te houden.
Het systeem kan goed omgaan met droogte en zware regenval dankzij overloopkanalen en reservoirs die extra water opvangen. Het geluid van stromend water is bewust onderdeel van het ontwerp – het brengt rust en overstemt andere geluiden. Overtollig water gaat naar de rijstvelden in de omgeving, waardoor Narmada ook belangrijk is voor de lokale boeren.
De drie belangrijkste zwembaden van Narmada hebben elk hun eigen rol. Het Tirta Amerta-bad is voor koninklijke rituelen, het Melukat-bad is bedoeld voor reiniging van bezoekers en het Lotusbad is speciaal voor priesters.
Tijdens de reinigingsrituelen (melukat) giet een priester heilig water over je heen terwijl je gebeden uitspreekt. Het water komt uit een ondergrondse bron, zit vol mineralen en staat bekend om zijn helende kracht. De baden zijn opgedragen aan Dewi Danu, de godin van het water, en worden vaak versierd met bloemen en offers.
In het regenseizoen zijn de rituelen uitgebreider, met extra gebeden voor overvloed. Veel mensen ervaren het baden als een frisse start, een moment waarop je even alles loslaat.
Bij Narmada worden bijzondere hindoeïstische rituelen uitgevoerd die je nergens anders op Bali precies zo ziet. Tijdens de jaarlijkse Tirta Amerta-ceremonie wordt water uit verschillende bronnen gemengd tot een heilige drank. Lokale priesters maken hiervoor speciale offers en spreken oude gebeden uit die alleen hier worden gebruikt.
De offers bestaan uit rijst, bloemen, kokosnoten en heilige bladeren, elk met hun eigen betekenis. Tijdens ceremonies hoor je rustige mantra’s, samen met gamelanmuziek, bamboefluiten en trommels. Bij elke volle en nieuwe maan zijn er speciale gebeden voor voorspoed. Water speelt in alle rituelen een centrale rol, wat zorgt voor een bijzondere spirituele sfeer.
Narmada is gebouwd als een weerspiegeling van het Balinese universum, volgens het Tri Hita Karana-idee: balans tussen mens, natuur en goden. De hoofdtempel is gericht op de berg Agung, terwijl het water symbolisch naar het zuiden stroomt als teken van leven.
Het aantal treden, paviljoens en poorten is gebaseerd op heilige getallen zoals 3, 7 en 11, die verwijzen naar kosmische cycli. Kleuren hebben hun eigen betekenis: rood staat voor kracht, wit voor zuiverheid en zwart voor bescherming. De natuurlijke bouwmaterialen versterken de band met de aarde.
Je ziet er beelden van Dewi Danu, Vishnu en Shiva, elk met hun eigen kenmerken. Ook de planten hebben een symbolische waarde: frangipani staat voor onsterfelijkheid, de banyanboom voor bescherming en de lotus voor spirituele groei. Het hele complex is opgezet als een mandala, waarbij je als bezoeker stap voor stap naar het heilige centrum loopt.